Nieuws
Op deze pagina zal maandelijks een Joodse Broeder Vrijmetselaar voor het voetlicht worden gebracht om hem uit de vergetelheid te halen en hem een plaats in de geschiedenis te geven.
Johan Frederik Ernst Belinfante
Johan Frederik Ernst ( Jan ) Belinfante werd geboren op 1 november 1902 in Den Haag. Hij was jurist en werkzaam als adjunct-directeur van het ANP vestiging Den Haag.
Belinfante was getrouwd met Benenida Rosa Jacoba Jessurrun. Maar scheidde van haar. Later trouwde zij met Jacob Petrus Beelaerts van Blokland.
Hij woonde aan de Tomatenstraat 262 in Den Haag.
De familie Belinfante heeft een belangrijke rol gespeeld in de journalistiek. Zij waren als eersten betrokken bij de Haagse politiek. Schreven artikelen voor kranten. Zij waren de oprichters van het “Correspondentiebureau” dat later zou overgaan in het ANP.
Belinfante was Ridder in de Orde van de Ster van Roemenië. Als onderdirecteur van de Haagse vestiging van het ANP verzorgde hij het nieuws in de meidagen van 1940. Voor het uitoefenen van het beroep van journalist werd op 2 mei 1941 het lidmaatschap van het Verbond van Nederlandse Journalisten verplicht gesteld. Joodse journalisten waren daarvan bij voorbaat uitgesloten. In 1941 verijdelde hij samen met Beelaerts van Blokland de overname van het ANP door de NSB. De Duitsers waren hiervan op de hoogte. De bezetters hielden Belinfante verantwoordelijk voor het verspreiden van berichten over vermommingen van parachutisten.
Hij werd op 17 januari 1942 gearresteerd en via de strafgevangenis in Scheveningen ( het Oranjehotel ) naar respectievelijk Düsseldorf en Dachau op transport gesteld. Ten slotte werd hij naar Buchenwald gebracht waar hij op 14 maart 1942 werd vermoord.
Johan Frederik Ernst Belinfante was lid van Loge “L’Union Fréderic “ Den Haag.
Siegfried Paul Elsbach
Siegfried Paul Elsbach werd geboren in Oss op 22 mei 1898. Hij was alleenstaand. Gaf als professie op dat hij bedrijfsleider was van een chemische fabriek.
Op 20 oktober 1923 werd Siegfried Paul Elsbach ingewijd als Leerling-Vrijmetselaar. In 1927 werd hij bevorderd tot Gezel en op 22 oktober 1928 behaalde hij de hoogste graad en werd verheven tot Meester Vrijmetselaar.
Zijn vader Salomon Elsbach had een chemische fabriek aan de Kronenburgersingel 11 te Nijmegen waar olie en verf werd gemaakt. De firma stond ook bekend onder de naam “Verfhandel Elsbach”.
Op 5 oktober 1942 werd Siegfried Paul Elsbach gedeporteerd, waarschijnlijk komend vanuit een Nederlands werkkamp. Op het rangeerstation Cosel werd hij geselecteerd op een onbekende datum. Vermoedelijk 7 of 8 oktober 1942. Hij is bezweken ergens in een dwangarbeiderskamp in Silezië op 31 augustus 1943. Geen overlevenden van zijn transport heeft in naoorlogse getuigenis zijn naam genoemd.
Hij woonde aan de Van Swindenstraat 79 in Den Haag.
Hij was lid van Loge “L’Union Frederic“ Den Haag
Joseph van Raalte
Joseph ( Jos ) van Raalte werd op 30 augustus 1906 in Vlissingen geboren. Was van beroep jurist.
Hij was met een niet Joodse vrouw ( gemengd gehuwd) Louise Japikse getrouwd. Geboren in Den Haag op 10 augustus 1909 en overleden op 25 april 2003 in Renkum.
Samen kregen zij een zoon Nico; zij woonden vanaf 1939 in de Van Neckstraat nr.60 in Den Haag.
Tot mei 1941 was Joseph van Raalte als advocaat onder meer werkzaam voor de Duitse legatie ( gezantschap ) in Den Haag. Toen hij zijn advocatenpraktijk niet meer mocht uitoefenen is hij werkzaamheden gaan verrichten op het octrooibureau van Ir. Van Gennip. Dat bureau was betrokken bij de “Mesdaggroep” genoemd naar Ir. F. Taco Mesdag. Van Gennip en Koops ( procuratiehouder ) hielden zich bezig met illegaal werk en verstrekten onder meer bonkaarten aan onderduikers. Na hun arrestatie werd het bureau doorzocht en stuitte men op het adres van Joseph van Raalte.
Op 2 augustus 1943 werd hij in verband gebracht met de verspreiding van bonkaarten en gearresteerd en opgesloten in de strafgevangenis van Scheveningen ( Oranjehotel ). In het bekende Weinreb-rapport van de heren D. Giltay Veth en A.J. van der Leeuw wordt beschreven hoe deze verzetsgroep door toedoen van Weinreb is verraden. Friedrich Weinreb speelde daarbij een controversiële rol. Hij werd opgesloten in een cel ( cel spionage ) samen met Ir. Ritmeester die eveneens betrokken was bij het werk van de Mesdaggroep. Weinreb won het vertrouwen van Ritmeester en die noemde hem de naam van Marcel Elsen, die voedselbonnen doorgaf aan dokter Kalker. Dokter Kalker was al eerder opgepakt door de SD. Maar doorstond de martelingen en werd weer vrij gelaten.
Joseph werd vanuit de gevangenis in september 1943 vervoerd naar Kamp Vught.
Op 14 november 1943 werd hij via doorgangskamp Westerbork op transport gesteld en kwam op 17 november 1943 in Auschwitz aan. Waarschijnlijk heeft Joseph van Raalte nog enkele weken of zelfs nog langer geleefd. Waar hij uiteindelijk werd vermoord.
Bij het Nationaal Archief ligt een persoonlijk dossier over Joseph van Raalte onder nr. 104.962. Vast staat dat Joseph van Raalte werd vermoord omdat hij in het verzet zat. Niet omdat hij Jood was.
N.B.
Enkele toevoegingen zijn afkomstig van zijn zoon Nico van Raalte. Alsmede uit het Weinreb rapport.
Hij was lid van Loge “L’ Union Frederic” Den Haag
Simon Tobias van Blankensteijn
Simon Tobias van Blankensteijn werd geboren op 14 december 1887 in Rotterdam. Hij was adjunct-directeur bij het Nationaal Grondbezit in Den Haag en getrouwd met Rachel Sara van Westerborg. Geboren op 25 september 1888 in Rotterdam. Samen hadden zij een dochter Theodora Simone. Geboren 13 mei 1912 in Den Haag. Zij is na haar huwelijk in 1938 vertrokken naar Nederlands Indië. Ook haar moeder was in Nederlands Indië. Beiden waren in een Japans internering Kamp en hebben de oorlog overleefd.
De familie woonde in de Soutelandelaan 45 in Den Haag.
Van Blankensteijn werd door de Duitsers ontslagen middels het zgn. “Berufsverbot “. Hij heeft enige tijd gebivakkeerd op zijn boot, een Kaagkruiser, die op de Kaag gemeerd lag. Later zou hij ondergedoken zijn geweest op een aantal adressen in Den Haag. Waar onder de Ruyterstraat 65. Vandaar zou hij gevlucht zijn richting Zwitserland. Echter zijn poging liep dood in Antwerpen. Hij bleek in de omgeving van Antwerpen gevangen te zijn genomen en werd overgebracht naar de gevangenis in Mechelen ( Kazerne Dossin ook wel Sammelkamp Mechelen genaamd ). Vandaar werd hij met een trein naar Westerbork gebracht.
In Westerbork verbleef hij tot het eerste transport naar Auschwitz op 11 januari 1943 vertrok. Waar hij op 15 januari 1943 werd vermoord.
Hij was lid van Loge “L’Union Royal “ in Den Haag.
N.B. Enkele toevoegingen van zijn kleinzoon H.T. de Bruijn
Arthur Joseph Einhorn
Arthur Joseph Einhorn werd geboren in München op 13 april 1884 en huwde in november 1919 met Margarete Veit geboren 23 augustus 1883 te Stuttgart. Zij overleed op 16 mei 1945 in Bergen Belsen.
Abraham Joseph Einhorn gaf in 1933 op dat hij koopman en in 1943 kantoorbediende was. Hij werd vermoord op 26 december 1944 in Bergen Belsen. De familie woonde op de Herengracht 268 in Amsterdam
Hij was lid van Loge “L ’Union Royal” te Den Haag
Isaac Levie Bril
Isaac Levie Bril werd geboren op 2 maart 1898 in Rotterdam en was getrouwd met Esther Witsenhuijsen. Hij scheidde van haar en trouwde later met Anna Fogel.
Uit dit huwelijk werd geboren
Eugenie Nicolette Bril – 26 juni 1926 geboren in Rotterdam.
Zijn echtgenote overleefde de Oorlog.
De familie woonde op de Mathenesselaan 417b in Rotterdam.
Isaac was van beroep Makelaar in leder en koopman.
Hij werd op 5 oktober 1942 gearresteerd en gevangen gezet in het Huis van Bewaring aan de Noordsingel en de Berstraat. Het Huis van Bewaring was tijdens de bezetting in gebruik als gevangenis voor zwarthandelaren en verzet deelnemers.
Op 11 december 1942 werd hij van het Huis van Bewaring overgebracht naar Kamp Westerbork waar hij werd opgesloten in de strafbarak 67, als teken dat hij had geprobeerd om onder te duiken of te vluchten. Desondanks ( de meeste mensen uit een strafbarak werden meteen gedeporteerd ). Isaac Levie Bril bleef langdurig in Westerbork.
Op 4 september 1944 werd hij vanuit Westerbork gedeporteerd naar Theresienstadt waar hij meteen na aankomst, waarschijnlijk op 1 oktober 1944 werd vergast.
Zijn dochter werd eveneens op 4 september 1944 van Westerbork naar Theresienstadt gedeporteerd. Op 4 oktober 1944 naar Auschwitz en overleed op 11 juni 1945 in Mainau ( nabij het meer van Constanz )
Isaac Levie Bril was lid van Loge “De Drie Kolommen “ Rotterdam. Voor hem werd reeds een Stolpersteen gelegd.
Lodewijk Samuel Abraham Bron
Lodewijk Samuel Abraham Bron werd op 17 april 1879 geboren in Den Haag. Hij trouwde op 20 januari 1904 in Den Haag met Truitje Davidson. Geboren 29 maart 1877 in Beverwijk. Lodewijk had een grossierderij in verbandstoffen.
In 1939 ging het echtpaar wonen aan het Mecklenburgplein 5 in Rotterdam. Hij overleed op 8 oktober 1942 in Rotterdam. ( doodsoorzaak onbekend)
Zijn echtgenote heeft de oorlog overleefd en overleed op 5 augustus 1965 in Den Haag.
Lodewijk Bron was lid van Loge “De Drie Kolommen “ Rotterdam.
Jos ( Joseph ) Cahen
Jos Cahen werd als zesde kind in het gezin van Jonas Cahen en Judith van Kloeten geboren op 2 september 1879 in Den Bosch. Zijn vader was uit zijn geboorteplaats Lechenich nabij Keulen gekomen en had in Den Bosch een goed lopende zaak in drogisterij artikelen opgebouwd. Doordat vader Jonas een ongeluk had gehad, moesten de oudste zonen in de zaak meewerken maar Joseph ( Jos ) werd in de gelegenheid gesteld de HBS in Den Bosch af te maken en verder te leren. Hij werd apothekersassistent mogelijk omdat dit nuttig leek voor het bedrijf. Hierna studeerde hij geneeskunde in Utrecht. Op de leeftijd van 26 jaar was hij arts. Jos nam eerst waar in het Friese dorp Ureterp, vestigde zich in Kampen en later in Rotterdam, waar hij woonde en zijn praktijk uitoefende op de Walenburgerweg 11. Op 6 juni 1901 trad hij in het huwelijk met Emma Meijers ( Emma Rosalie Meijers ) uit Almelo, geboren 31 augustus 1874 in Parijs. Uit dit huwelijk zijn twee dochters Gré en Suus geboren. Na het overlijden van Emma trad hij in het huwelijk met Tilly Elzas ( Mathilde ) geboren op 29 november 1876 te Zutphen en overleden in Rotterdam op 21 januari 1934. In 1939 vluchtte hij als gepensioneerd huisarts en weduwnaar naar zijn dochter Gré in Batavia. Zijn voormalige huishoudster en latere levenspartner Phie Kooperberg ( Sophia Judith Kooperberg ), geboren in Breda op 9 juli 1893, ging met hem mee. Na de Japanse invasie kwam hij in een vrouwenkamp terecht waar hij weer als arts werkte tot vlak voor het einde van de oorlog. Hij werd bijgestaan door zijn kleinzoon Marco de Vries die als tiener een laboratorium in het kamp oprichtte. Op 16 juni 1945 is Jos Cahen overleden in het Meester Cornelis Ziekenkamp Polonia in Batavia.
Jos Cahen was lid van Loge “De Drie Kolommen “ te Rotterdam
Salomon Cohen
Salomon Cohen werd geboren op 11 september 1891 in Arnhem en was getrouwd met Sara Bosman. Geboren in Rotterdam op 15 september 1902. De familie woonde op Hillevliet 28a in Rotterdam. Salomon Cohen was grossier in behangselpapier. Hij werd op 2 september 1943 gearresteerd en gevangen gezet in het Huis van Bewaring in Rotterdam. Waarschijnlijk omdat hij had geprobeerd onder te duiken of te vluchten. Hij had een “Sperre” wegens een functie bij de Joodsche Raad. Echter de “Sperre“ verviel toen hij werd gearresteerd. Op 25 september 1943 werd Salomon Cohen vanuit de gevangenis overgebracht naar Kamp Vught. Op 15 november 1943 werd hij via Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz waar hij 15 december 1943 werd vermoord.Zijn vrouw werd op de dag van zijn transport vanuit Westerbork op 15 november 1943 in Auschwitz vermoord.
Salomon Cohen was lid van Loge “De Drie Kolommen” te Rotterdam.
Abraham van Dantzig
Abraham van Dantzig werd geboren op 29 april 1869 in Rotterdam. Hij was directeur/eigenaar van een fabriek in bedrijfskleding aan de Gedempte Binnenrotte in Rotterdam. Tijdens het bombardement van 14 mei 1940 werd de fabriek verwoest. In 1916 trouwde hij met Anna Kadt. Geboren 7 oktober 1879 in Oss. Zij woonden in de Jan van Ghestellaan 28, Hillegersberg.
Abraham van Dantzig is tweemaal ingeschreven in Westerborg. De eerste keer op 2 of 3 oktober 1942, waarschijnlijk omdat een gezinslid vanuit een Nederlands werkkamp naar Westerborg werd overgebracht. ( in het kader van de “gezinshereniging” ) Kennelijk is hij weer ontslagen uit Westerborg, want op 13 november 1942 werd hij opnieuw binnen gevoerd. Dat was de dag nadat grote razzia was gehouden in vrijwel het gehele land. Hij kwam in barak 60, een ziekenbarak. Op 16 februari 1943 werd hij gedeporteerd naar Auschwitz en op 19 februari 1943 bij aankomst werd hij samen zijn vrouw vergast.
Voor Abraham van Dantzig werd een Struikelsteen gelegd.
Hij was lid van Loge “De Drie Kolommen “ Rotterdam.
Abraham van Esso
Abraham van Esso werd op 26 april 1886 geboren in Rotterdam. Hij was getrouwd met Fenny Frieser. Geboren op 11 augustus 1903 eveneens in Rotterdam. De familie woonde op de Beugelsdijk 35b in Rotterdam. Hij werd op 12 augustus 1942 ingeschreven in Westerbork nadat het echtpaar een oproep had ontvangen voor arbeid in Duitsland. Het is niet duidelijk of zij gehoor hebben gegeven aan die oproep, of door de Rotterdamse politie zijn opgehaald nadat zij geweigerd hadden te komen. Samen werden zij op 14 augustus 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Abraham werd voor werk geselecteerd en overleed op 30 september 1942. Van beroep was Abraham van Esso handelaar. Ook zijn vrouw overleed op dezelfde dag 30 september 1942.
Abraham van Esso was lid van Loge “De Drie Kolommen” te Rotterdam.
Jacob van Gelderen
Jacob ( Jacques ) van Gelderen werd geboren op 24 februari 1888 in Schiedam. Hij startte zijn carrière als bouwkundig tekenaar in 1909 tot 1911. Daarna werd hij architect en was lid van het Amsterdam Genootschap “Architecture et Amicitia “. Hij ontwierp o.a. de verbouwing van een voormalig pakhuis tot verenigingssynagoge Beth Tephilia Hammerkaz in 1937 in Rotterdam. Voorts was hij betrokken bij de verbouwing in Rotterdam van de synagoge en uitbreiding van het administratiegebouw aan de Botersloot van 1936 tot 1939. In 1913 scheidde Jacob van zijn eerste vrouw Sientje ( Cilie ) Boaz en trouwde in 1918 met Betje Cats. Geboren 16 september 1887 in Gouda. De familie woonde aan de C.N.A. Looslaan 18 in Rotterdam
De tragiek wil dat Jacob door een servant van de Loge De Drie Kolommen onderdak werd aangeboden om onder te duiken. Echter op de dag van de afspraak kwam hij niet opdagen. Hij werd samen met zijn vrouw op 5 september 1942 afgevoerd naar Westerbork. Waar hij in barak 45 werd ondergebracht. Op 4 september 1944 werden Jacob van Gelderen samen met zijn vrouw gedeporteerd naar Theresienstadt en van daaruit op 12 oktober naar Auschwitz/Birkenau waar zij op 13 oktober 1944 na aankomst werden vergast.
Jacob van Gelderen was lid van Loge “De Drie Kolommen” Rotterdam.
Salomon Gotlib
Salomon (Sam) Gotlib werd geboren op 9 september 1881 te Rotterdam. Hij was een begaafd pianist en kreeg een baan in de amusementsmuziek in Rotterdam. In 1905 werd hij lid van Vrijmetselaarsloge ‘De Drie Kolommen’. Hij ging naar Engeland om samen met de violist Louis Lévy en een cellist een trio te vormen. Daar was veel meer werkgelegenheid in de amusementsmuziek. In 1909 kwam Sam terug om met zijn geliefde Hanna van der Sluijs te trouwen, waarna het echtpaar weer naar Engeland vertrok. Sam en Hanna gingen in Stretford wonen, waar in 1914 hun dochter Marjorie Winifred werd geboren. Dat was dichtbij Manchester, waar het muziekensemble een contract had met een Lyons Corner House. Waarschijnlijk zijn ze in 1920 weer naar Nederland gegaan, waar Hanna de parapluwinkel van haar ouders overnam, die inmiddels overleden waren. Het gezin ging achter de parapluwinkel aan de Jonker Fransstraat wonen.
Sam ging lesgeven aan de Rotterdamse Muziekschool. Hij speelde ook contrabas en werd eerste bassist bij TOK. In 1918 had een aantal musici in Rotterdam het ‘Genootschap van Beroepsmusici Tot Onderlinge Kunstbeoefening’ opgericht, dat in de wandelgangen TOK werd genoemd. Ze veranderden in 1921 hun naam in Rotterdamsch Philharmonisch Genootschap. Sam Gotlib heeft veel voor dat orkest gedaan. Hij werd ook preses.
De parapluwinkel werd gesloten na de komst van de Bijenkorf, die paraplu’s veel goedkoper kon verkopen. In 1933 verhuisden ze naar de Groeninxstraat 17a.
Marjorie trouwde in 1935 met de beroemde Joodse zanger Leo Fuld. Ze scheidde in 1936 en trad in 1939 in het huwelijk met Oscar Eberlé.
Sam stak veel tijd in het Rotterdams Philharmonisch Orkest, zoals het Rotterdamsch Philharmonisch Genootschap sinds 1937 heette. Toen de oorlog uitgebroken was, mocht Sam blijven musiceren in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. In tegenstelling tot Joodse ambtenaren mochten de Joodse musici doorwerken. Daarnaast bleef Sam thuis nog leerlingen lesgeven.
De bezetter eiste arisering van de Nederlandse orkesten. Dat betekende dat alle Joodse musici op 15 mei hun ontslag kregen aangezegd. Sam Gotlib werd eind juni 1941 samen met nog tien andere Joodse orkestleden ontslagen uit het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
In de zomer van 1941 werd dankzij een schenking van de Joodse industrieel Bernard van Leer een Joods orkest opgericht. Er kwamen audities voor zeventig plaatsen, waarop zevenhonderd musici reageerden. Ook Sam deed auditie bij het Joodsch Symphonie Orkest, dat gehuisvest was in de Amsterdamse Hollandsche Schouwburg. Sam werd aangenomen als eerste contrabassist. Daardoor kreeg hij een vrijstelling voor de Joodse werkkampen in Nederland en had hij weer een inkomen.
Na een maand veranderde de bezetter de naam in Joodsche Schouwburg. Het Joodsch Symphonie Orkest heeft elf maanden bestaan en 25 concerten gegeven. De bezetter had de Schouwburg in juli 1942 nodig als verzamelplaats voor Joden die waren opgeroepen voor deportatie.
Op 8 oktober 1942 werden Sam en Hanna Gotlib uit hun huis gehaald en naar Loods 24 gebracht. Op 10 oktober kwamen ze aan in kamp Westerbork. Ze werden op 2 november op transport gezet en op 5 november in Auschwitz -Birkenau vermoord.
Hun dochter Marjorie overleefde de oorlog mede door haar gemengde huwelijk met Oscar Eberlé. Zij overleed in 2009 te Rotterdam in de leeftijd van 95 jaar.
Auteur: Catharina van Valen
Frits Salm
Frits Salm werd geboren op 4 juni 1890 in Sittard. Hij was getrouwd met Yvonne Sasseraht. Geboren op 6 februari 1901 in Antwerpen. De familie woonde in de Bremhorstlaan 16 te Wassenaar. Frits Salm was graanhandelaar. Waarschijnlijk woonde het echtpaar in 1941 al niet meer in Nederland. Zij zijn in 1940 of begin 1941 naar België gevlucht. Tijdens een razzia in Antwerpen zijn zij op 1 september met konvooi VII vanuit Mechelen op transport gesteld naar Auschwitz. Deze trein ging via Cosel. Maar Frits werd in Cosel niet geselecteerd. Waarschijnlijk omdat hij 53 jaar oud was. Hij werd op 4 september 1942 in Auschwitz vergast.
Frits Salm was lid van Loge “De Drie Kolommen” Rotterdam.
Johan Sanders
Johan Sanders werd geboren op 27 juni 1895 in Rotterdam. Hij was koopman en getrouwd met Marie Fronika Betsy Sanders. Geboren op 13 november 1898 in Rotterdam. De familie woonde aan de Mathenesserlaan 397b te Rotterdam. Op 10 november 1943 werd Johan opgesloten in de gevangenis te Rotterdam. Een maand later op 10 december 1943 werd hij op transport gesteld via Westerbork . Op 3 maart 1944 werd hij samen met zijn vrouw naar Auschwitz gedeporteerd. Alwaar hij en zijn vrouw op 5 maart 1944 in Birkenau werden vergast..
Johan Sanders was lid van Loge “De Drie Kolommen “ Rotterdam.
Mozes van der Veen
Mozes ( Max ) van der Veen werd geboren op 13 maart 1889 in Wedde. Van der Veen had een winkel met eigen personeel in Rotterdam, waar je linnengoed en dergelijke kon kopen. Volgens de overlevering was hij een wat moeilijke man. Het gezin woonde aan de Noorderhavenkade 152b in Rotterdam en had een kinderjuffrouw, die ook opgenomen was in het gezin. Zijn vrouw Emma Hart, geboren op 8 april 1893 in Scheemda was altijd lief voor haar. De kinderjuffrouw nam de kinderen mee naar Diergaarde Blijdorp of bij bezoek aan haar familie werden de kinderen ook meegenomen. Zij kwam uit een schippersfamilie.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Johanna Stella van der Veen 17 februari 1923 Rotterdam.
Marieke Grietje van der Veen 27 januari 1925 Rotterdam
Toen er geruchten de ronde deden dat er een razzia zou plaats vinden, heeft de kinderjuffrouw haar nichtje naar de familie Van der Veen gestuurd met het verzoek naar haar toe te komen. Mozes van de Veen wilde er niets van weten en zou gezegd hebben “Als we gaan, gaan we met z’n allen”.
Moses van der Veen kwam op 8 augustus 1942 samen met een grote groep Joden uit Rotterdam aan in kamp Westerbork, nadat zij zich gemeld hadden na een oproeping voor arbeid in Duitsland. Hij werd op 25 september gedeporteerd naar Auschwitz.
Mozes. zijn vrouw en dochters werden op 26 of 27 september 1942 in Auschwitz vergast.
Mozes van der Veen was lid van Loge “De Drie Kolommen” Rotterdam.
Julius Cohen
Julius Cohen werd op 2 mei 1891 geboren in Wildervank. Hij trouwde in 1919 met een niet joodse vrouw.
Na eerst in Leeuwarden te hebben gewoond, verhuisde de familie in 1938 naar Uithuizen waar Julius Ontvanger der Rijksbelastingen werd.
Ondanks het feit dat Julius gemengd gehuwd was, dook hij toch onder. Julius Cohen zat ondergedoken bij Garage Dinkla in de Kerkstraat in Uithuizen. De Duitsers waren op zoek naar een clandestiene radio. Die vonden zij bij de familie Dinkla. Helaas werd Julius Cohen daar ook gevonden. Hij werd op zijn onderduikadres gearresteerd en meegenomen voor verhoor naar het Schottenhuis in Groningen. Waarna hij werd overgebracht naar Westerbork.
Een poging om te ontsnappen mislukte. Als straf werd hij op 25 september 1944 gefusilleerd. Buiten het Kamp Westerbork was een crematorium. Getracht werd zijn lichaam te cremeren. Dat lukte ten dele. Zijn overblijfselen werden begraven in de bossen. Na de oorlog werd op aanwijzing van enkele getuigen het graf aangewezen waar Julius Cohen begraven was.
Op 2 november 1945 werden zijn overblijfselen overgebracht naar Groningen. Waar hij begraven is op de begraafplaats het Esserveld.
De familie woonde in Uithuizen in de Oosterstationsstraat B51 ( thans 9 ).
Julius Cohen was lid van Loge “De Friesche Trouw” te Leeuwarden.
Leo Godfried van Dam
Leo van Dam werd geboren op 2 juni 1902 in Haarlem. Leo van Dam was getrouwd met een niet joodse vrouw. Jo Drijver.
De familie woonde aan de Schouwburgstraat 49 in Haarlem. Voor de oorlog heette de straat Wilhelminastraat. Echter deze werd door de bezetter gewijzigd in de Schouwburgstraat.
Van Dam was jurist, bestuurslid van verschillende verenigingen, vredespleiter en politicus. Een bekende Haarlemmer. Overtuigd democraat en vurig bestrijder van de NSB.
Leo van Dam krijgt zijn engagement mee van thuis. Zijn vader André van Dam, is huisarts en Gemeente-arts. Zijn moeder Eveline Cohen, is politiek actief voor de Vrijzinnige Democratische Bond (VDB). Deze ging na de oorlog op in de PvdA. Na het overlijden van zijn vader in 1929 blijft Leo op dat adres wonen en vestigt zich als zelfstandig advocaat.
Leo spant zich in om jongeren te betrekken bij de politiek. Hij staat aan de wieg van de jongerenorganisatie van de VDB en is voorzitter van de landelijke Jongeren Vredes Actie. De vrede is één van zijn stokpaardjes. Hij geeft lezingen over ontwapening. Ook is hij bestuurslid van de Vereniging voor Volkenbond en Vrede. Ondertussen rijst zijn politieke ster. Begin jaren dertig treedt hij toe tot de Haarlemse Gemeenteraad. Onder zijn leiderschap springt de VDB bij de raadsverkiezingen in juni 1939 van twee naar vijf zetels. Al kort na 1933, het jaar van de machtsovername van Hitler, zoekt hij de confrontatie met de NSB. De onverdraagzaamheid en minachting van anders denkende, die de nationaalsocialisten verspreiden, verafschuwt hij. Ook in de communisten ziet hij een groot gevaar. Ook zij wakkeren tegenstellingen en verdeeldheid aan. In mei 1937 houdt hij een lezing in Zandvoort met als titel : Niet Mussert, Niet Moskou, maar Nederland. Het verhaal wil, dat Leo van Dam na de inval van Duitsland op 10 mei 1940, hij via IJmuiden naar Engeland probeert te vluchten zoals vele honderden andere doodsbange Joden. Ter vergeefs. Hij komt terug naar Haarlem, waar hij na zijn gedwongen vertrek uit de gemeenteraad ook nog zijn juridische praktijk kwijt raakt. Vervolgens duikt hij onder op een adres in Amsterdam – Noord. Zijn oud-buurman weet dat hij daar ondergedoken zit en brengt regelmatig eten.
Leo van Dam zou als gemengd-gehuwde kunnen zijn vrijgesteld van deportatie, maar Van Dam zou zijn gearresteerd door de wrede SD’ er Friederich Engelsman en de Heemstede politie-inspecteur B. Hagen, vermoedelijk in het voorjaar van 1942. Engelsman en Hagen jagen schouder aan schouder op onderduikers en politieke tegenstanders. Van Dam wordt eerst opgesloten in Scheveningen ( Oranje Hotel ) daarna in Kamp Amersfoort. Ofschoon bestemd voor Mauthausen ging hij met 311 andere mannen op 16 juli 1942 met een speciale trein naar station Hooghalen. De wagons uit Amersfoort werden gekoppeld aan de gereedstaande deportatietrein naar Auschwitz. Leo van Dam is nimmer in kamp Westerbork geweest. Aangekomen in Auschwitz kreeg hij op 17 juli 1942 kampnummer 48.103. Hij overleed op 14 augustus 1942.
Zijn moeder Evelina van Dam – Cohen overleed op 3 juni 1942 in Haarlem. Het verhaal gaat, dat zij zelfmoord pleegde, nadat een brief die zij van Leo had bewaard in verkeerde viel. Waarna hij werd opgepakt.
Het Haarlems Dagblad meldde op 2 oktober 1945, dat niets meer van hem vernomen is. Merkwaardig genoeg had zijn vrouw via de rechter nog in juni 1944 een poging gedaan om haar van de aardbodem verdwenen echtgenoot te bewegen haar in haar levensonderhoud te voorzien. In de krant verscheen een oproep : Of Mr. Leo Godfried van Dam zich wil melden bij de Rechtbank. Jo Drijver weet dan nog niet dat hij allang is omgebracht in Auschwitz
Artikel Haarlems Dagblad 48. Zaterdag 2 mei 2020 in Regio 10
Auteur : Wim de Wagt
N.B. Toevoeging van Vanessa Storm van ’s Gravensande - Penn
Leo Godfried van Dam was lid van Loge “Kennemerland” in Haarlem
Henri Drukker
Henri Drukker werd geboren in Amsterdam op 21 november 1889. Hij trouwde op 29 december 1920 met Sophie Rosa van Adelsberg. Zij werd geboren op 25 oktober 1899 in Groningen.
Henri Drukker stond op de Calmeyerlijst. Hij probeerde zich samen met andere familieleden Arisch te laten verklaren om zo te ontkomen aan deportatie. Foto’s en documenten bevinden zich in het Calmeyer archief bij het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag. Henri Drukker werd op 8 april 1944 in Auschwitz vermoord. Zijn vrouw werd op 15 juni 1944 in Birkenau om het leven gebracht. Op 15 april 2014 werd voor het huis aan den Vondelstraat 172 in Amsterdam een struikelsteen gelegd voor Broeder Henri Drukker.
Hij was lid van Loge “La Paix “ Amsterdam
Joachim Elte
Joachim Elte werd op 10 december 1893 in Den Helder geboren. Hij was accountant en trouwde op 17 november 1925 in Leeuwarden met een niet joodse vrouw Johanna Helena Elisabeth Michel.
Uit dit huwelijk werden geboren
Anna Maria geboren op 1 juli 1927 in Amsterdam
Heijman Joachim geboren op 12 januari 1935 in Amsterdam
Gerardus Casper geboren op 21 juli 1937 in Amsterdam.
Joachim Elte was gescheiden van zijn niet Joodse vrouw. Om die reden zal hij waarschijnlijk gedeporteerd zijn.
Hij werd geregistreerd op 27 januari 1944 in doorgangskamp Westerbork.
Op 3 september 1944 werd hij samen met 782 mensen op transport gezet. In dit zelfde transport zat Anne Frank.
Joachim Elte overleed op 26 februari 1945 in Bergen-Belsen. Dit kamp zou later het “hongerkamp “genoemd worden.
Op 15 april 2014 werd voor het huis aan de Nicolaas Maasstraat 314 in Amsterdam een struikelsteen gelegd door de leden van Loge la Paix.
Abraham van der Kar
Abraham van der Kar werd geboren op 15 augustus 1878 in Amsterdam. Hij was van beroep accountant. Hij trouwde in september 1901 met Sara Fraenkel. Geboren 6 juli 1879.
Uit dit huwelijk werden geboren
Eliazar Louis geboren 19 mei 1902 in Amsterdam om het leven gekomen in juli 1943 in Birkenau.
Patty Sophie Paula geboren 30 mei 1907 in Amsterdam
Ernest geboren 15 maart 1922 in Amsterdam
Erna geboren 15 maart 1922 in Amsterdam
Echter na de scheiding in 1928 hertrouwde Abraham van de Kar met Rebecca Swaep.
Abraham van der Kar werd op 25 januari 1944 gedeporteerd en bij aankomst in Auschwitz op 27/28 januari 1944 vergast.
Op 15 april 2014 werd voor het huis aan de Minervalaan 73 III te Amsterdam een Stuikelsteen gelegd door Broeders van Loge la Paix.
Jacob Musaph
Jacob Musaph werd geboren op 3 augustus 1882 in Christburg ( Polen ). Hij was tandarts van beroep en was getrouwd met Eva Kanterman. Geboren op 27 oktober 1887 in Hengelo. Zij hadden vier kinderen die de oorlog overleefd hebben.Hij en zijn vrouw werden op 11 september 1942 gedeporteerd. De trein maakte een tussenstop in Cosel maar Jacob werd niet geselecteerd voor dwangarbeid van wege zijn leeftijd. Bij aankomst op 13 september 1942 in Auschwitz/ Birkenau vergast.
Op 15 april 2014 werd voor het huis aan de J.W. Brouwerplein 24H in Amsterdam een Struikelsteen gelegd door de leden van Loge la Paix.
Isaak Abraham Frank
Isaak Abraham (Jacques) Frank werd geboren op 15 oktober 1864 in Zierikzee. Hij trouwde op 8 juli 1895 met Eva Jacobs. Geboren 25 december 1870 in Zwolle. Hij was van beroep handelaar in goud- en zilverwerk. Uit dit huwelijk weren geboren Johanna Katootje Frank geboren op 12 april 1896 te Middelburg, Albert Jacques Frank geboren, 2 april 1899 te Middelburg, Cato Rosalie Frank geboren 13 oktober 1900 te Middelburg. Albert is na 1920 naar Canada vertrokken waar hij een verdienstelijk schilder is geworden. Hij werd op 18 september 1942 gedeporteerd naar Auschwitz en bij aankomst op 20 september 1942 vergast. Voor Jacques Frank werd een Struikelsteen gelegd op de Lange Delft 21 te Middelburg. Jacques Frank was lid van Loge La Compagnie Durable in Middelburg
Louis Leijdesdorff
Louis Leijdesdorff werd geboren op 26 mei 1875. In 1902 was hij chef slager van de export slagerij van zijn schoonvader. In 1902 trouwde hij met Rika van Os. Geboren 7 februari 1876 in Middelburg. Uit dit huwelijk werden geboren Selma Rosetta Isidora Leijdesdorff werd geboren op 22 mei 1906 in Vlissingen. Vermoord op 17 september 1942 in Auschwitz. Eén kind overleefde de oorlog.
De familie woonde in de Latijnsche Schoolstraat 13a in Middelburg. Aanvankelijk had het echtpaar een ‘Sperre” van wege een functie bij de Joodsche Raad. Echter na opheffing daarvan kwamen zij op 20 juni 1943 aan in Westerbork en werden op 29 juni 1943 gedeporteerd naar Sobibor waar zij bij aankomst op 2 juli 1943 werden vermoord. Selma was directrice van het kinderherstellingsoord Kerkdijk in Egmond aan Zee. Maar moest op last van de Duitsers het oord verlaten. Zij keerde in 1941 terug naar haar ouderlijk huis in Middelburg. Een jaar later moest de familie verhuizen naar Amsterdam. Op 3 september 1942 gaat Selma op transport naar Westerbork en op 14 september wordt zij vervoerd naar Auschwitz. Drie dagen later werd zij bij aankomst naar de gaskamers gestuurd en vermoord. Voor de gehele familie zijn Stolpersteinen gelegd.
Louis Leijdesdorff was lid van Loge La Compagnie Durable.
Louis Frank
Louis Frank werd geboren 25 juni 1878 in Amsterdam. Hij studeerde geneeskunde aan de universiteit waar hij op 21 februari 1903 het artsenexamen aflegde. Hij vestigde zich in Hoogeveen. In 1913 specialiseerde hij zich in Duitsland in mondziektes. Vestigde zich voor een korte periode in
Rotterdam en ging in 1914 naar Amsterdam, waar hij zich als praktiserend huisarts vestigde. Hij woonde en hield zijn praktijk in de Roemer Visscherstraat 11. Hij was getrouwd met Rosette Polak. Geboren in Deventer 26 januari 1880. Uit dit huwelijk zijn geboren: Jacoba Anna Frank 1-8-1905 te Hoogeveen. Gonda Susanna Frank 8-5-1907 te Hoogeveen. Gonda en haar ouders zaten ondergedoken, maar werden toch gearresteerd. Via het Joodse tehuis aan de Paviljoengracht in Den Haag werd Gonda naar strafbarak 66 in Westerbork gestuurd en van daar op transport gesteld naar Sobibor waar zij op 5 maart 1943 werd vermoord. Louis Frank en zijn vrouw, werden op 9 februari 1943 op transport gesteld naar Auschwitz en bij aankomst op 12 februari 1943 in Auschwitz direct vermoord. Dochter Jacoba Anna zou ook op 4 september 1943 worden gedeporteerd maar op haar persoonskaart staat, dat zij op 24 mei 1944 nog in Westerbork was. Waarschijnlijk is zij op het laatste moment van de deportatielijst gehaald en mogelijk heeft zij de oorlog overleefd. J.H. Coppenhagen vermeld zijn naam in het boek “ Anafiem Gedoe’iem” .
Louis Frank was lid van Loge La Charité te Amsterdam.
Henri Gomperts
Henri Gomperts werd geboren op 3 maart 1879 in Amsterdam. Hij trouwde met Rachel Cornelia Citroen op 24 februari 1914 in Amsterdam. Hun zoon Ernst Heinz David werd geboren op 6 december 1914 in Amsterdam. Echter Rachel overleed op de jonge leeftijd van 27 jaar in januari 1922. Op 3 januari 1933 hertrouwde Henri met de weduwe Frederika Philips geboren 29 October 1894 te Amsterdam. Uit het tweede huwelijk werden vier kinderen geboren. Henri was koopman en tevens voorzitter van de S.A. Rüdelsheim stichting,een instelling voor zwakzinnige kinderen. Zijn zoon Ernst Heinz David,geboren 6 december 1917 in Amsterdam, vluchtte naar Frankrijk en werd daar gearresteerd. Via Drancy werd hij gedeporteerd op 2september 1942 met convooi 27. In Cosel werd hij uit de trein gehaald en zou later bezwijken in één van de Schmeltkampen. Henri werd op 20 juni 1943 geregistreerd in Kamp Westerbork. Hij werd samen met zijn echtgenote op 15 februari 1944 gedeporteerd naar Bergen Belsen,waar hij op 18 juli 1944 werd vermoord. Zijn vrouw was al één maand eerder overleden op 23 juni 1944 in Bergen Belsen. De familie woonde aan de Vondelstraat 63H in Amsterdam. Henri Gomperts was lid van Loge “ La Charité “ in Amsterdam.
Salomon Zeelander
Salomon Zeelander was van beroep Ingenieur. Hij werd geboren op 2-7-1894 te Amsterdam. Trouwde met Margaretha de Vries, geboren 18 oktober 1898 in Amsterdam. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren. Menno Emanuel geboren 6-1-1924 in Amsterdam
Marianne. Salomon, zijn vrouw en hun zoon Menno hadden een Sperre. Voor Salomon was dat Sperre-nummer 85.697. Daaruit valt af te leiden dat hij was gesperrt als medewerker van de Joodsche Raad. Hij was lid van de “Commissie Geldelijk Beheer” van de Raad. Daarnaast was hij voorlopig vrijgesteld als “Rὒstungsjude” wegens zijn baan als ingenieur bij Philips. Anton Philips deed het uiterste om zijn Joodse personeelsleden tegen deportatie te beschermen door een vestiging in te richten in concentratiekamp Vught, waar honderden mensen werkten aan de apparatuur voor de Wehrmacht. Salomon, zijn vrouw en zoon kwamen op 20 augustus 1943 in concentratiekamp Vught aan als leden van het Philipskommando. Op 21 maart 1944 werden zij overgeplaatst naar Westerbork, maar Philips protesteerde en zij kwamen enkele dagen later, op 28 maart 1944, terug in Vught. Uiteindelijk werden zij op 3 juni 1944 vanuit Vught naar Auschwitz gedeporteerd. Ook daar hield de bescherming van Philips niet op, want alle gedeporteerden werden ingezet in een elektrotechnisch bedrijf in Siberië. Bij de dodenmarsen in januari 1945 werden zij te voet gedreven naar het KZ kamp Gross-Rosen. Marianne overleefde maar Salomon en Menno bezweken op 1 augustus 1945 na de bevrijding in Wὒstegiersdorf, een subkamp van Gross-Rosen, aan de ontberingen tijdens de dodenmarsen. Zijn vrouw werd als vermist opgegeven.
De familie woonde op de Noorder Amstellaan 181 II in Amsterdam.
Salomon Zeelander was lid van Loge “La Charité” in Amsterdam.
Jo Alexander Polak
Jo Alexander Polak werd geboren op 23 augustus 1908 in Gorinchem. Hij trouwde met Rosalie van Gelder ( zij was pianiste ). Geboren op 17 juni 1909 in Amsterdam. Jo Alexander Polak was van beroep journalist. Hij werkte enige jaren als buitenlandcorrespondent in Zuid-Amerika. Later was hij werkzaam bij de Arbeiderspers en in Utrecht werkte hij voor het Vrije Volk. Polak publiceerde gedichtenbundels en essays over kunst en literatuur. Voor het uitoefenen van het beroep van journalist werd op 2 mei 1941 het lidmaatschap van het Verbond van Nederlandse Journalisten verplicht gesteld. Joodse journalisten waren daarvan bij voorbaat uitgesloten. Als gevolg van deze maatregel werd Jo Alexander Polak in 1941 als journalist ontslagen omdat hij joods was. De familie woonde aan de Van Lynden van Sandenburglaan 64 in Utrecht.
Jo Alexander en zijn vrouw Rosalie werden op 24 of 25 november 1943 gearresteerd in gingen naar doorgangskamp Westerbork. Daar aangekomen kwamen hij en zijn vrouw in strafbarak ( barak 67 ) terecht, als teken dat zij geprobeerd hadden zich aan deportatie te onttrekken.
Op 25 januari 1944 werden zij op transport gesteld naar Auschwitz waar zijn vrouw bij aankomst op 28 januari 1944 werd vergast. Jo Alexander is op 31 oktober 1944 in Auschwitz of in een buiten kommando bezweken. Auschwitz kende meerdere buitenkampen.
Hun dochter Ruth geboren op 1 maart 1935 heeft de oorlog overleefd. Zij was ondergedoken.
Jo Alexander Polak was lid van Loge Ultrajectina te Utrecht.
Frans Grunwald
Frans Grunwald werd geboren in Den Helder op 5 september 1906.
Was grossier in bakkerij-artikelen. Hij trouwde met Else Ada
Frankenberg. Geboren in Alkmaar op 9 augustus 1909.
Uit dit huwelijk werden geboren. Leonard David – Den Helder 24 mei 1933
Jette Cecile – Den Helder 14 juni 1937. Frans Grunwald had een “Sperre”, nummer 94.863, hetgeen duidt op een functie bij de Joodsche Raad. Hij zou verantwoordelijk zijn geweest voor de aanvoer van bakkerij-artikelen, grondstoffen en olie.
Het hele gezin werd op 8 februari 1944 gedeporteerd naar Auschwitz.
Zijn vrouw en kinderen werden bij aankomst op 11 februari 1944
onmiddellijk vergast. Frans Grunwald werd in het kamp ingeschreven, echter op 1 april 1944 was hij niet meer in leven.
De familie woonde aan het Kennemerpark 12 in Alkmaar.
Voor de gehele familie werden Stollpersteinen gelegd.
Karel Hoedemaker
Karel Hoedemaker werd geboren in Amsterdam op 13 januari 1890. Hij was handels employé. Hij trouwde op 20 november 1912 met Brijne de Jong. Zij werd op 26 juli 1888 geboren in Amsterdam. Uit dit huwelijk werden geboren
Helene Marie (Lenie) Hoedemaker – geboren op 6 januari 1919 in Padang
Renee Hoedemaker – geboren op 10 januari 1925 in Amsterdam
De familie woonde in de Velazquezstraat 11H in Amsterdam.
Op 20 augustus 1942 verscheen er een bericht in het Algemeen Politieblad, dat de Commissaris van politie, chef bureau joodsche zaken te Amsterdam, verzocht om opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Karel Hoedemaker, Brijne Hoedemaker - de Jong, Helene Maria Hoedemaker en Renee Hoedemaker. Zij zouden zich volgens het bericht vermoedelijk in het Gooi of op de Veluwe verborgen houden.
De beide dochters waren in juli 1941 ondergedoken in Voorburg, waar zij zich zo gewoon en onopvallend mogelijk gedroegen. Toch werden zij daar herkend en aangegeven. Op 5 februari 1943 werden zij beiden gelijktijdig en gescheiden van hun ouders opgepakt. Samen werden zij gedeporteerd naar Sobibor op 2 maart 1943. Het gehele gezin werd bij aankomst op 5 maart 1943 in Sobibor vermoord.
De beide dochters waren 1935 leerlingen van het Amsterdams Lyceum.
Karel Hoedemaker was lid van Loge Nos Vinxit Libertas – Amsterdam.
Isaac Troostwijk
Isaac Troostwijk werd op 24 september 1880 in Amsterdam geboren. In juli 1903, na de Koninklijke Militaire Academie doorlopen te hebben, werd hij benoemd tot 2e luitenant van het KNIL. Hij trouwde in oktober 1903 met Maria Anna van der Heijden. Geboren op 30 maart 1875 in Oisterwijk. In december van 1903 vertrok het jonge paar naar Nederlands Indië. In december 1930 werd hij gepensioneerd in de rang van Luitenant Kolonel. In de periode dat hij in Indië verbleef, werd hij Vrijmetselaar. Terug in Nederland raakte hij bevriend met de eveneens in Amsterdam wonende Hermanus van Tongeren, ook gepensioneerd oud KNIL officier en zeer actief in de Vrijmetselarij. Direct, nadat de Duitsers Nederland bezet hadden, ondernamen van Tongeren, zijn dochter Jacoba samen met Troostwijk en anderen activisten, die later gestalte kregen in de verzetsgroep 2000, verzetsacties. Van Tongeren en Troostwijk begonnen in de zomer van 1940 al met het verzamelen van gegevens betreffende militaire objecten van de Duitsers ten einde die door te kunnen geven aan de Engelsen. Zij legden de grondslag voor de spionage-afdeling van de Groep 2000. Na de arrestatie door de Duitsers en het wegvallen van Van Tongeren zette Troostwijk het verzetswerk voort en was nauw betrokken bij het opzetten bij hulp aan onderduikers. Op verzoek van Jacoba van Tongeren haalde hij in de zomer van 1942 een bedrag van 600.000 gulden op uit Zwolle. Het geld was afkomstig uit de kringen van de vrijmetselarij. Daarmee kon het werk van de Groep 2000 voorlopig worden gefinancierd.
In september 1942 werd zijn echtgenote opgeroepen zich naar Westerborg te begeven. Isaac Toostwijk hoefde zich nog niet te melden, maar wilde zijn vrouw niet alleen laten gaan en gaat samen met haar mee naar Westerbork. Op dat moment waren de Duitsers niet op de hoogte van zijn verzetswerk. Op 28 november 1942 overleed hij i Kamp Westerbork. Hij was hartpatiënt. Zijn vrouw werd eind januari 1943 op transport gesteld naar Auschwitz en op 1 februari aldaar vermoord.
Isaac Troostwijk werd op 1 december 1942 op de Joodse begraafplaats in Assen begraven.
De familie woonde in de Lomanstraat 46 boven in Amsterdam.
Isaac Troostwijk was lid van Loge Vinxit Libertas – Amsterdam.
( overgenomen uit het boek Jacoba van Tongeren )
Samuel Kan
Samuel Kan werd geboren op 10 juni 1863 in Winterswijk. Hij trouwde in 1894 met Mietje Leverpoll. Geboren op 3 oktober 1868 in Borculo. Zij kregen samen zes kinderen waarvan drie kort na de geboorte zijn overleden. Drie kinderen overleefden de oorlog en woonden in Israël.
Henriette Kan geboren 1896 overleden 1968
Salomon Kan geboren 1900 overleden 1981
Rika Kan geboren 1903 overleden 1995
Van beroep was Samuel Kan boekhouder. De familie woonde aan de Johan de Wittlaan 73 in Arnhem.
In 1943 verzocht de Arnhemse Armenraad tevergeefs om het echtpaar Samuel Kan en Mietje Kan – Leverpol op de lijst voor Barneveld te krijgen. Beiden hadden een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd op het gebied van maatschappelijk werk. Het verzoek werd met een aanbevelingsbrief van de burgemeester van Arnhem naar de secretaris-generaal voor Binnenlandse Zaken gestuurd, maar zonder succes.
Samuel Kan en zijn vrouw kwamen op 20 juni 1943 aan in Westerbork. Zij hadden een “sperre” op grond van de functie van zijn vrouw. Zij was ‘presidente’ van de vrouwelijke afdeling NJG ( een begrafenisonderneming ). Echter in mei 1943 verviel de Sperre en beiden werden op 20 juli 1943 gedeporteerd naar Sobibor waar zij bij aankomst op 23 juli 1943 werden vergast.
Samuel was lid van Loge “De Geldersche Broederschap” in Arnhem.
Toevoeging uit : De stille slag : Joodse Arnhemmers 1935-1945 geschreven door Margo Klijn – Westervoort 2003
Eduard de Metz
Eduard de Metz werd geboren op 23 april 1882 in Amsterdam. Hij trouwde met Fronika van Bever. Geboren 29 december 1878 in Amsterdam.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Seraphine Betsy de Metz in 1910 te Schaerbeek en overleden 31 mei 1919 in Arnhem.
Elisabeth Henriette de Metz, geboren op 29 februari 1912 in Saint Josse Ten Noorde, nabij Brussel werd vermoord op 15 december 1942 in Auschwitz.
Zij woonde in de Beethovenstraat 103 IV in Amsterdam.
Eduard de Metz en zijn echtgenote woonden aan de van Heemstralaan 90 in Arnhem
Het echtpaar werd gedeporteerd op 10 november 1942. In Cosel maakte de trein nog een tussenstop en werden mensen geselecteerd om naar Schmeltkampen gestuurd te worden voor slavenarbeid. Echter Eduard was te oud en beiden werden op 13 november 1942 bij aankomst in Auschwitz-Birkenau vergast.
Eduard de Metz was lid van Loge “de Geldersche Broederschap “te Arnhem.
Abraham David Keizer
Abraham David Keizer werd geboren op 18 mei 1890 in Rotterdam. Hij trouwde op 20 februari in Zaandam met Sara Bodding. Geboren op 20 juni 1893 in Amsterdam.
Uit dit huwelijk werden geboren
Anny Dorothea Keizer geboren 25 augustus 1920 in Hilversum
Mary Celine Alice Keizer geboren 15 april 1924 in Hilversum
Abraham was van beroep bediende/boekhouder. De familie woonde in de Irisstraat 57 in Hilversum.
Abraham, zijn vrouw Sara en hun dochter Anny Dorothea vertelden bij hun arrestatie dat zij christelijk waren gedoopt. Men vroeg een doopbewijs aan bij dominee Kooiman van de Evangelisch Lutherse Kerk. Echter het doopbewijs was gedateerd 1 januari 1941 en was niet geldig voor uitstel; het moest zijn afgegeven vóór om daarmee uitstel te krijgen. Er is sprake van een “broeder Godschalk”, die nog een poging heeft gedaan om de ledenlijst van de kerk op te sporen. Waarschijnlijk was hij een Broeder-Vrijmetselaar. Echter de poging is mislukt.
Abraham en zijn vrouw werden op 11 januari 1943 gedeporteerd naar Auschwitz. Waar zij bij aankomst op 14 januari 1943 werden vergast. Hun dochter Anny werd op 4 december 1942 op transport gesteld naar Auschwitz en bij aankomst op 7 december 1942 vergast. Dochter Mary ging met het transport van de patiënten van het Apeldoornse Bosch op transport op 23 januari 1943 en bij aankomst op 25 januari 1943 in Auschwitz vermoord.
Abraham David Keizer was lid van Loge “de Gooise Broederschap “te Hilversum.
Eduard Maurits Moerel
Eduard Maurits Moerel werd geboren op 17 november 1884 in Breda. Hij was van beroep vertegenwoordiger en trouwde op 21 oktober 1915 met Sophia de Vries. Geboren op 6 maart 1893 in Rotterdam.
Uit dit huwelijk werd geboren
John Moerel. Geboren in Breda op 18 juni 1919.
Eduard en zijn vrouw kwamen in mei 1943 aan in Vught en werden op 3 juli 1943 overgeplaatst naar Westerbork. Zij werden op 6 juli 1943 gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst op 9 juli 1943 vergast.
John Moerel was tijdens de Nederlandse mobilisatie soldaat 2 – III Depot G. Tr in het Nederlandse leger. Hij is op 10 mei 1940 gesneuveld bij gevechten ( tegen Duitse parachutisten ) aan de Boompjes in Rotterdam.
De familie woonde in de H. Jacobszstraat 50 III in Amsterdam.
Edurad Maurits Moerel was lid van Loge Post Nubila Lux in Amsterdam.
Emile Leeraar
Emile Leeraar werd geboren op 17 november 1905 in Den Haag. Hij was van beroep kantoorbediende. Was getrouwd met Sarah de Groot. Geboren 3 oktober 1910.
Uit dit huwelijk werd geboren
Marianne Suzanne op 12 juni 1938 in Amsterdam.
Het gezin woonde in de Jekerstraat 9 in Amsterdam.
Emile Leeraar had een Sperre op grond van een functie bij de Joodsche Raad. Hij was daar “correspondent”. Toen echter de Sperre in september 1943 geen bescherming meer bood dook het gezin onder. Sarah Leeraar – de Groot werd nooit gevonden op hun onderduikadres en overleefde de oorlog. Emile en zijn dochtertje Marianne werden op hun onderduikadres gearresteerd en samen overgebracht naar het “Oranjehotel” in Scheveningen. Op 17 november 1943 werden zij overgebracht naar strafbarak 67 in Westerbork. Emile heeft nog geprobeerd aan deportatie te ontkomen door een juridische procedure in gang te zetten, want hij en zijn dochter werden pas op 8 februari 1944 naar Auschwitz gedeporteerd. Waar Marianne bij aankomst op 11 februari 1943 werd vergast. Emile bezweek korte tijd later op 17 februari 1944 eveneens in Auschwitz.
Emile Leeraar was lid van Loge Post Nubila Lux in Amsterdam.
Voor Emile Leeraar en zijn dochter Marianne werden Stolpersteinen
gelegd op de Jekerstraat 9 te Amsterdam.
Lodewijk Elkan
Lodewijk Elkan werd geboren op 27 september 1907 in Antwerpen. Hij was van beroep diamantslijper. Lodewijk trouwde met Rachel Waterman. Geboren op 20 februari 1905 in Amsterdam.
Uit dit huwelijk werden geboren
Maurice 15 augustus 1936 te Berchem
Selma 4 oktober 1937 te Antwerpen.
De familie woonde op Rapenburg 16 1 Hoog, Amsterdam.
Het gezin kwam op 31 maart 1943 aan in Westerbork.
Lodewijk werd op 20 april 1943 gedeporteerd naar Sobibor en op 23 april 1943 bij aankomst in Sobibor vermoord. Zijn vrouw en kinderen zijn op 14 mei 1943 in Sobibor vermoord.
Lodewijk Elkan was lid van Loge Post Nubila Lux in Amsterdam.
Johan de Vries
Johan de Vries werd geboren op 18 maart 1887 in Zwolle. Hij was van beroep effectenhandelaar en voor de Vrijmetselarij internationaal secretaris.
Hij trouwde met Henriette Blok. Geboren 21 april 1887 in Rotterdam.
Uit dit huwelijk werd geboren
Sydney Henri de Vries. Geboren in Londen op 6 juni 1915.
Johan de Vries en zijn echtgenote werden in april 1943 gedwongen naar concentratiekamp Vught te verhuizen. Op 3 juli 1943 gingen zij naar Westerbork en werden op 24 augustus 1943 gedeporteerd naar Auschwitz. Beiden werden bij aankomst op 27 augustus 1943 vergast.
Sydney was lange tijd veilig ondergedoken maar werd toch opgepakt en via Westerbork en op 8 maart 1944 in Auschwitz vermoord.
De familie woonde in de Frans van Mierisstraat 43 bhs in Amsterdam.
Herman Philip Polak
Herman ( Heiman ) Philip Polak werd geboren op 28 februari 1896 in Hoorn. Hij was van beroep accountant. Hij trouwde met Eva Reens. Geboren op 25 april 1897 eveneens in Hoorn.
Uit dit huwelijk werden geboren
Philip Maurits Herman Polak geboren op 25 september 1926 in Den Haag.
Flora Jacoba Polak geboren op 20 juli 1932 in Den Haag.
Het hele gezin werd eind september 1942 gearresteerd in Scheveningen. Het is niet duidelijk of zij kwamen na een oproep of dat zij eerst hebben geprobeerd om onder te duiken. De meeste mensen uit Scheveningen werden enkele weken tevoren opgeroepen. De arrestatiedatum van het gezin doet vermoeden dat zij in eerste instantie hebben geweigerd zich te melden. De familie kwam op 30 september 1942 in Westerbork. Zij werden alle vier gedeporteerd op 2 oktober 1942.
De trein waarin de familie zat stopte in de namiddag van 3 oktober 1942 bij station Cosel. Vader Herman ( Heiman ) en zijn zoon Philip werden uit de trein geslagen en met een vrachtwagen naar Durchgangslager Gogolin gebracht.
Albert de Marcas
Albert de Marcas werd geboren op 8 maart 1888 in Zwolle. Daar bezocht hij de HBS. Hij trouwde met Roosje Glaser. Geboren 27 december 1892 in Nijmegen.
Uit dit huwelijk werden geboren
David de Marcas. Geboren op 29 februari 1920 in Nijmegen.
Sara Betty de Marcas. Geboren 25 mei 1925 in Nijmegen
Gertrude Henriette. Geboren 28 juli 1928 in Nijmegen
Moritz overleefde de oorlog, maar kwam bij een tragisch verkeersongeluk om het leven.
In het begin van de oorlogsjaren besloot de familie vanuit Heemstede te verhuizen naar Nijmegen, waar de ouders van Roosje woonden. Albert werd procuratiehouder bij de Koninklijke fabriek N.V. Gebr. Van den Bergh, beter bekend onder de naam Bergoss. Tijdens het begin van de oorlogsjaren werkte de Marcas voor de Joodsche Raad. Op zijn dossierkaart bij de Joodsche Raad wordt vermeld, dat hij prettig in de omgang was en zeer geschikt voor administratief en sociaal werk. Op grond van zijn lidmaatschap van de Raad had hij een ( tijdelijke ) “Sperre”. Begin januari 1943 moest hij stoppen met zijn werk voor de Joodsche Raad, omdat het Joodse Armen bestuur in Nijmegen werd opgeheven. Het vermoeden bestaat dat er toen ook een einde kwam aan de “Sperre”.
Op 16 januari 1943 werd de Marcas samen met zijn vrouw en twee dochters Gertrude en Sara gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Arnhem. Er werd geen reden opgegeven waarom zij gearresteerd werden. Het gezin werd op 28 januari 1943 naar doorgangskamp Westerbork gebracht. En al op 2 februari 1943 op transport naar Auschwitz gezet. De trein met 890 Joden kwam in de ochtend van 4 februari 1943 aan in Birkenau. Van dit transport werden 100 personen in het kamp ingeschreven, de anderen, waaronder Albert de Marcas, zijn vrouw en twee dochters werden meteen vergast.
De zonen Moritz en David waren ondergedoken. In het algemeen politieblad nr.5 van 4 februari 1943 verscheen het bericht, dat de commissaris van politie te Nijmegen om opsporing en voorgeleiding verzocht van David de Marcas, wonende op de Groensbeekscheweg nr.122 te Nijmegen. Hij werd ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe vereiste vergunning te hebben aangevraagd. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die ondergedoken waren.
Wanneer David werd opgepakt is onbekend . Wel is bekend, dat hij op 21 april 1943 in doorgangskamp Westerbork aankwam en in strafbarak 66 werd ondergebracht. Op 27 april 1943 werd David gedeporteerd naar Sobibor. Hij behoorde bij de zeer weinigen die voor Strafkamp Werden werd geselecteerd voor werk. Hij werd te werk gesteld in het werkkamp “Alte Flughafen” in Lublin. Op 7 september 1943 stuurde hij nog een bericht vanuit het werkkamp. Op 30 november 1943 komt hij om het leven in Lublin.
Albert de Marcas was lid van Loge St. Lodewijk nr.003 te Nijmegen.
Op 18 november 2022 werden voor Albert de Marcas, zijn echtgenote Roosje de Marcas – Glaser, David, Sara Betty en Gertrude Henriette struikelstenen gelegd.
David Abraham Drielsma
David Abraham Drielsma werd geboren op 18 september 1903 in Elst. Hij was ongehuwd. Woonde samen met zijn moeder Estehr en zuster Clara in de Dorpstraat 36 in Elst. Dit huis was ook zijn geboortehuis. Hij volgde in Nijmegen de HBS.
Hij was van beroep Rentmeester en behartigde de belangen van de boeren met hun grondbezit. Als vrijgezel had hij veel tijd, die hij besteedde aan verenigingen in Elst.
Zijn moeder, zuster Clara en twee broers gingen in onderduik. Clara die bij David in huis woonde, had tot midden 1943 een Sperre als hoofd van de Joodse school en dook onder toen haar Sperre verviel. Moeder Esther overleed tijdens de onderduik en Clara en de twee broers overleefden de oorlog in de onderduik.
David kreeg op 3 maart 1942 een heftige woordenwisseling met een NSB-er, die ervoor zorgde dat hij diezelfde dag werd gearresteerd en overgebracht naar de Koepelgevangenis in Arnhem. Van daar uit ging hij naar concentratiekamp Amersfoort en vanuit Amersfoort werd hij gedeporteerd naar Mauthausen waar hij op 6 juli 1942 bezweek.
David Abraham Drielsma was lid van Loge St. Lodewijk in Nijmegen. Voor hem werd een Stuikelsteen gelegd.
Leonard Leijdesdorff
Leonard Leijdesdorff werd geboren in Franeker op 16 december 1880. Al jong gaat Leonard elke zaterdag naar de Joodse gemeente in Harlingen. Met zijn vader en broer loopt hij naar de synagoge aan de Raamstraat. Vader Isaac is juwelier in Franeker en in 1898 opent hij een goudsmidwinkel aan de Simon Stijlstraat in Harlingen. Leonard was opgeleid tot goudsmid.
De familie laat de winkel in 1907 vernieuwen en dat is het moment dat zoon Leonard de winkel overneemt. Hij verkoopt juwelen, horloges en klokken. Leonard is op dat moment 26 jaar oud. Een jaar later trouwt hij met Anna de Vries. Geboren in Hoorn op 3 juli 1878.
Leonard is geen orthodoxe jood: het gezin eet niet perse koosjer en op zaterdag kan de winkel open, ook al is het een rustdag. De handel loopt goed, want in 1913 laat Leonard een nieuw winkelpand aan de Voorstraat bouwen. Het gezin zelf verhuist naar de Kleine Voorstraat. Intussen zijn er twee jongens geboren. Zoon Isaac ( 1909 ) en zoon Simon (1912 ). Anna overlijdt op 5 september 1935, maar in 1937 hertrouwt Leonard met de weduwe Rosalie Vos. Geboren op 18 mei 1892 in Coevorden. Een weduwe die bijna recht achter de juwelierszaak woont. Twee jaar later draagt Leonard de winkel over aan zijn jongste zoon, Simon.
Leonard Leijdesdorff was één van de laatste Joden die Harlingen verliet.
Hij en zijn vrouw Rosalie komen in Westerbork op 11 maart 1943 aan en werden op 27 april 1943 gedeporteerd naar Sobibor. Beiden werden bij aankomst op 30 april 1943 vergast.
Het echtpaar woonde aan de Midlumerlaan 5 ( thans na omnummering 32 ) in Harlingen.
Leonard Leijdesdorff was lid van Loge Deugd en IJver in Harlingen.
David Mannes Keizer
David Mannes Keizer werd op 10 juli 1879 geboren in Winschoten. Hij runde samen met zijn vrouw Clara Adele de Beer, geboren 20 februari 1878, een zaak in manufacturen in de Langestraat 67 in Winschoten.
David Mannes Keizer was een zeer actief man in de gemeenschap van Winschoten. Hij was voorzitter van de Winschoter Concertvereniging en van de afdeling Winschoten van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland. Ook was hij ere-ld van de Winschoten Voetbal Vereniging.
Het echtpaar kwam midden juni aan in Westerbork. Zijn uitgebreide netwerk in Winschoten kwam massaal in actie om hun deportatie te voorkomen. Wethouder Veldhuis, de voorzitters van de voetbalvereniging WVV, de Winschoten Concertvereniging en het zangkoor deden allemaal een dringend beroep op prof. Cohen van de Joodsche Raad om hen op een Sperrelijst te plaatsen. Het antwoord van Cohen kwam te laat. Een week nadat het echtpaar op 13 juli 1943 naar Sobibor werd gedeporteerd, werden zij bij aankomst op 16 juli 1943 vergast.
Hij was lid van de Loge Moed Kracht en Volharding in Winschoten.
Leopold Rijnveld
Leopold Rijnveld werd geboren op 15 april 1898 in Rotterdam.
Zijn ouders hadden een zaak in manufacturen. Later verhuisde de familie naar Hilversum. Leopold bezocht in Hilversum de HBS. In 1918 deed hij staatexamen gymnasium. En begint hij aan zijn studie klassieke talen aan de Universiteit van Amsterdam. Eind 1940 wordt hij als leraar ontslagen. Een proefschrift waaraan hij werkte kon niet meer worden afgerond. In 1942 werkte hij aan het ‘Joods Lyceum’in Groningen
In Winschoten was hij leraar klassieke talen. Hij was ongehuwd. Woonde in Groningen aan de Wasserberghstraat 24 samen met zijn moeder.
Leopold Rijnveld had tot maart 1943 een “Sperre” wegens een functie bij de Joodsche Raad.
Hij kwam op 9 maart 1943 aan in Westerbork en op 23 maart 1943 werd hij gedeporteerd naar Sobibor, waar hij bij aankomst op 26 maart 1943 werd vergast.
Voor hem werd een Stolpersteen gelegd.
Leopold Rijnveld was lid van Loge Moed Kracht en Volharding in Winschoten.
Abraham Jacob Kooperberg
Abraham Jacob ( Bram ) Kooperberg werd geboren op 14 augustus 1896 in Raamsdonk. Hij was werktuigkundige en getrouwd met Else Sinn. Geboren in Gὂppingen op 17 maart 1904.
Uit het huwelijk werden geboren
Theo Kooperberg geboren 28 april 1930 in Den Haag.
Bethrina Kooperberg geboren 2 december 1931 in Den Haag.
Abraham Jacob Kooperberg verbleef in september tot begin oktober 1942 in het werkkamp Beugelen bij Staphorst. Op 3 oktober 1942 werden alle werkkampen tegelijk leeggemaakt. De mannen gingen naar We sterbork. Ter gelijker tijd werden de gezinnen uit hun woningen opgehaald en ook naar Westerbork gebracht. Het gehele gezin werd geïnterneerd op 4 oktober 1942 en op 16 oktober gedeporteerd in de richting van Auschwitz. De trein waarin Abraham zat stopte in Cosel. Abraham werd geselecteerd en kwam in Durchgangslager Sakrau terecht in Wiesau in Neder-Silezië. Daar kwam hij om het leven op een onbekende datum, maar voor 30 april 1944
Zijn vrouw en de beide kinderen reden door na de stop in Cosel naar Birkenau en werden meteen na aankomst op 19 oktober 1942 vergast.
De familie woonde aan de Oranjelaan 76 in Rijswijk.
N.B.
Enkele aanvullingen zijn afkomstig van John Kooperberg – Nieuw Zeeland
Abraham Jacob Kooperberg was lid van Loge Silentium in Delft.
Robert Spanjaard
Dr. Robert Spanjaard werd geboren op 20 juni 1876 in Borne. Hij bezocht de H.B.S. in Arnhem, studeerde vervolgens Scheikunde aan de Hoogeschool in Freiburg en werd assistent in de organische scheikunde. In 1900 werd Spanjaard tot onderdirecteur bij de Nederlandse Verf en Chemicaliën fabriek aan de Kanaalweg in Delft benoemd. Een jaar later werd hij er directeur.
Op 20 maart 1901 trouwde Robert met zijn nicht Roza Charlotte Spanjaard. Geboren 13 juli 1878 te Borne. Waarna het echtpaar zich in Delft vestigde aan de Oude Delft 182. In 1938 verhuisde de familie naar Den Haag.
Spanjaard was officier in de orde van Oranje Nassau, commissaris van de Stoomspinnerijen en Weverijen v/h S.J. Spanjaard te Borne, commissaris van de Wollendekenfabriek Nederland te Geldrop, commissaris van de instrumentenfabriek P.J. Kipp en Zn. In Delft, lid van de raad van beheer van de Incassobank en bestuurder bij het Stedelijk Ziekenhuis. Hij was een aantal jaren wethouder van de gemeentebedrijven in Delft. Spanjaard was een bereisd man en liefhebber van autosport, muziek en de jacht.
Tevens was Robert Spanjaard twee periodes Voorzittend Meester van Loge Silentium.
In 1938 verhuisde de familie naar Den Haag en woonden aan de Hofzichtlaan 28. Hij deelde het huishouden met zijn zus Olga Spanjaard. Geboren 23 juni 1884 in Borne.
Op 17 september 1942 verhuisde de familie onder dwang van de Duitsers van de Hofzichtlaan naar de Paul Gabriëlstraat 144 in Den Haag.
Robert Spanjaard behoorde tot de “Barneveldgroep” . Een groep van Joden ca. 470 personen die door Secretaris-Generaal Frederiks was opgesteld. Het waren voornamelijk Joden die van betekenis waren geweest voor de Nederlandse samenleving en gevrijwaard waren om gedeporteerd te worden.
Robert Spanjaard kwam op 12 januari 1943 aan in Westerbork en werd ondergebracht in barak 72. Vervolgens werd hij overgeplaatst naar Barneveld en kwam in kasteel De Schaffelaar op 16 februari 1943.
Vervolgens kwam hij terug in Westerbork samen met de gehele Barneveldgroep op 29 september 1943. De groep kreeg een voorkeursbehandeling. Op 4 september 1944 werd hij gedeporteerd naar Theresienstadt. De leden van de Barneveldgroep werden vrijgesteld van deportatie naar Auschwitz. Robert overleed een natuurlijke dood op 4 november 1944. Zijn echtgenote en zuster Olga overleefden de oorlog.
Robert Spanjaard was lid van Loge Silentium in Delft.
N.B.
Enkele toevoegingen zijn afkomstig van Marianka van Lunteren – Spanjaard.
Maurits van Hoorn
Maurits van Hoorn werd geboren op27 januari 1891 in ’t Zand. De familie van Hoorn betrok in 1922 een woonhuis aan het Noordeinde in Delft. Al snel trad hij toe tot het bestuur van de Nederlands Israëlitische Gemeente en werd secretaris. In het zelfde jaar 1922 werd hij leraar aan de ULO aan de Rotterdamnseweg in Delft . Tevens gaf hij het vak Duits aan de Avond-Handelsschool.
Op een dag werd hij tijdens het lesgeven uit de klas gehaald. Hij mocht de school niet meer in. Eén van zijn leerlingen Ietje Koet ( dochter van verzetsman Karel Koet ) stond op en zei: “Ik verlaat onder protest de school”. Na zijn ontslag vond hij een baan op een joodse school aan de Waalstraat 32 in Den Haag.
Maurits van Hoorn was getrouwd met Hilda Katz uit Langenholzhausen. Geboren op 15 januari 1895.
Uit dit huwelijk werden geboren
Emma van Hoorn geboren op 27 augustus 1928 in Delft.
Berend van Hoorn geboren op 10 januari 1931 in Delft.
Maurits van Hoorn had als medewerker van de Joodsche Raad een Sperre, die in maart 1943 verviel.
Het gehele gezin kwam op 6 maart 1943 aan in Westerbork en werd op 23 maart 1943 gedeporteerd. Bij aankomst in Sobibor op 26 maart 1943 werden zij onmiddellijk vergast.
De familie woonde aan de Julianalaan 54 ( thans 103 ) in Delft.
Maurits van Hoorn was lid van Loge Silentium in Delft.
Voor Maurits van Hoorn, zijn echtgenote Hilda van Hoorn – Katz, Emma van Hoorn en Berens van Hoorn werden in Delft Struikelstenen gelegd.
Henri Leopold Reichenberger
Henri Leopold Reichenberger werd op 14 juli 1896 geboren in Doetinchem. In 1934 heeft hij een zaak in damesconfectie in Doetinchem. Hij had de zaak in japonstoffen en manufacturen overgenomen van Mozes Reichenberger. De zaak dateerde al vanaf 1861. Op 25 maart 1936 werd het 75 jarig bestaan nog gevierd. Na de Kristalnacht heeft hij zijn zaak verkocht. Waarschijnlijk was hij toen ook lid geworden van de Deventer Vereniging. Een vereniging die zich bezig hield met de opleiding van pioniers voornamelijk in de landbouw. Met de bedoeling om na de opleiding te emigreren naar Palestina Zijn laatste woonadres wordt opgegeven in Deventer. Sandrasteeg. Echter daar was de Deventer Vereniging gevestigd. Of hij ooit in Deventer heeft gewoond is niet duidelijk. In 1942 schijnt hij in november 1942 een handgemeen te hebben gehad toen de inboedel van de winkel werd geïnventariseerd.
Henri Leopold wordt afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork en op 12-2-1945 overlijdt hij in Bergen Belsen.
Henri Leopold Reicheberger was lid van Loge Broedertrouw in ’s Heerenberg.
Sally Strausz
Sally Strausz werd geboren op 26 juli 1888 in Bergh. In 1918 trouwde hij met Dina Hamme geboren op 23-10-1896 in Den Haag.
Uit dit huwelijk werden geboren
Sara geboren op 23 maart 1920 in ’s - Heerenberg. Zij was in opleiding tot leerling verpleegkundige en trad op 1 juni 1942 in dienst van het Joods psychiatrisch centrum het Apeldoornsche Bosch. In nacht van donderdag 21 op vrijdag 22 januari 1943 werden 1200 patiënten en 50 personeelsleden in vrachtwagens geladen en naar het goederenstation in Apeldoorn gebracht waar zij in veewagons werden geladen en rechtstreeks naar Auschwitz werden gebracht. Bij aankomst op 25 januari 1943 zijn allen direct vermoord. Sara werd 22 jaar.
Julius Joseph geboren in Bergh op 6 september 1921. Van hem werd verteld dat hij een getalenteerde violist was. Hij werd op 6 december 1942 vermoord in Auschwitz. Hij werd 21 jaar oud.
Benjamin geboren op 4 november 1930 in Bergh en op 6 december 1942 vermoord in Auschwitz. Hij werd 12 jaar oud.
Het gezin ging op transport op 4 december 1942 vanuit Kamp Westerbork en bij aankomst in Auschwitz op 6 december 1942 vermoord.
Sally Strausz was één van de directeuren van de N.V. ’s - Heerenbergsche Bank. Ook was hij verzekeringsagent.
Hij werd op 6 december 1942 vermoord in Auschwitz. Hij werd 54 jaar oud.
Sally Strausz was lid van Loge Broedertrouw in Doetinchem.
Jacob Themans
Jacob Themans werd geboren op 8 juli 1873 in Doetinchem. Hij was koopman/manufacturier.
Op 14 augustus 1907 trouwde hij met de weduwe Jette Friedenberg. Geboren 7 maart 1866 in Altena.
Hij zat voor de liberalen in de gemeenteraad van Doetinchem van 1917-1923. De Themansstraat in Doetinchem is naar hem vernoemd.
Jette Friedenberg had een zoon uit haar eerste huwelijk met Benjamin Reichenberg. Henri Leopold.
De familie woonde aan de Fredrik Hendrikstraat 5 in Doetinchem.
Het echtpaar had een ‘Sperre’ wegens een functie van hun (stief)zoon bij de Joodse Raad. Zij kwamen in Westerbork op 20 juni 1943 en werden gedeporteerd op 14 september 1943. Dit transport met veel Duitse emigranten werd vanwege een overvol eerst naar Theresienstadt gebracht, waarna de trein verder ging naar Bergen- Belsen. Op 25 januari 1944 werden 283 personen van dit transport, onder wie Jette naar Theresienstadt overgebracht .
Jacob Themans werd op 20 januari 1944 vermoord in Bergen- Belsen en zijn vrouw op 31 augustus 1944 in Theresienstadt.
Op de kaart van Jacob Themans in het archief van de Joodsche Raad wordt nog vermeld, dat zijn gezondheidsstaat niet best was.
Jacob Themans was lid van Loge de Broedertrouw in Doetinchem.
Nardus Schrijver
Nardus Schrijver werd geboren op 12 januari 1869 in Amsterdam. Studeerde geneeskunde in Amsterdam, waar hij op 17 maart 1894, 26 jaar oud met succes zijn artsenexamen aflegde.
Op 7 november 1894 werd hij bij Loge La Paix te Amsterdam als Leerling ingewijd. Bij Loge La Presévérance te Maastricht vond zijn bevordering tot Gezel op 12 maart 1898 plaats. Hij werd op 25 februari 1899 verheven tot Meester bij de zelfde Loge. Voordat hij de definitieve overstap maakte naar Loge Hiram Abiff was hij nog lid van Loge Ultrajectina te Utrecht.
Op 4 juli 1924, op 56 jarige leeftijd werd hij buitenlid van Loge Hiram Abiff alwaar hij op 1 februari toetrad als gewoon lid. Bij Loge Hiram Abiff vervulde hij van 1927 t/m 1935 een rol binnen de commissie van onderzoek van de Loge met betrekking tot het al- dan niet aannemen van kandidaten tot Leerling vrijmetselaar.
Hij diende als Inspecteur van de Geneeskundige Dienst der Landmacht in de rang van generaal-majoor. Begin jaren dertig woonde hij als rustend arts in de Jacob Mosselstraat 55 in Den Haag.
Nardus Schrijver is op 10 mei 1899 in Maastricht getrouwd met Emma van Gelderen. Zij overleed in 1912. Op 3 mei 1912 is hij in Arnhem hertrouwd met Emilie Adlaide Schaap. Geboren 3 juli 1880 in Arnhem en overleden op 4 april 1936 in Den Haag.
Op 29 september 1943 treffen wij zijn naam aan op een Ausweis en bevindt hij zich in kamp Westerbork. Op zijn Ausweis stond de opmerking “Barneveld voorlopig afgewezen”. *
Op 4 september 1944 werd Nardus Schrijver op transport gesteld naar SS Kamp Theresienstadt in Tjechië. Dit kamp was zowel een “modelkamp” als een doorgangskamp. Vanuit Theresienstadt werden gevangen op transport gezet naar andere vernietigingskampen
Op 3 mei 1945 werd het kamp door de nazi’s overgedragen aan het Rode Kruis en op 8 mei werd het kamp door de Russen bevrijd. Nardus werd een dag na de intocht van de Russen door een granaatsplinter getroffen.
In het Nieuw Israëlitisch Weekblad van augustus 1945 verscheen een overlijdensadvertentie voor Nardus Schrijver, geplaatst door zijn zoon en schoondochter. Die bij terugkomst in Nederland het treurige bericht vernamen dat Nardus Schrijver op 24 mei 1945 aan zijn verwondingen was overleden.
*Leden die behoorden tot de ‘Barneveldgroep’ , waren een groep van zeer ‘waardevol’ geachte Joden, die werden opgesloten in Kasteel de ‘Schaffelaar’ in Barneveld. De hele groep ging op 29 september van Barneveld naar Westerbork en op 4 september 1944 naar Theresienstadt.
Nardus Schrijver wordt vernoemd in het boek van J.H. Coppenhagen, Anafiem Gedoe’iem. Overleden artsen uit Nederland 1940-1945.
Nardus Schrijver was lid van Loge Hiram Abiff in Den Haag.
N.B. Toevoegingen zijn gedaan door Hans van Holst – secretaris van Loge Hiram Abiif te Den Haag.
Julius da Silva
Julius da Silva werd geboren op 12 februari 1882 in Paramaribo. Hij was directielid bij het persbureau Vaz Dias.
Julius da Silva was getrouwd met Carolina Vaz Dias geboren 28 november 1885 in Amsterdam.
Julius da Silva zat gevangen in kamp Amersfoort en ging op 16 juli 1942 met de trein naar Hooghalen, waar de wagons uit Amersfoort werden aangehaakt aan de deportatietrein naar Westerbork. In Auschwitz werd hij ingeschreven onder nummer 48347. Hij bezweek begin augustus 1942.
Zijn vrouw Carolina, kwam op 2 februari 1942 in Westerbork en werd op 25 februari 1944 gedeporteerd naar Theresienstadt en ging op 9 oktober 1944 van Theresienstadt naar Auschwitz , waar zij kort na aankomst werd vermoord.
Julius da Silva wordt genoemd op de plaquette van de Kunstenaarssocieteit “De Kring” aan het Kleine Gartmanplantsoen in Amsterdam
De familie woonde in de Jacob Obrechtstraat 43H in Amsterdam.
Julius da Silva was lid van Loge La Bien Aimée in Amsterdam.
Heinrich Kurd
Heinrich Kurd werd geboren op 16 juni 1891 in Wenen. Daar trouwde hij met Anna Schwartz. Geboren op 22 juni 1893 te Wenen.
Uit dit huwelijk werden geboren
Johanna 20 december 1921
Harry 25 december 1922
Heinrich Kurd kwam op 20 mei 1943 in doorgangskamp Westerbork en werd gedeporteerd op 15 februari 1944 naar Bergen-Belsen waar hij op 9 december 1944 overleed. Zijn vrouw Anna kwam eveneens op 20 mei 1943 aan in Westerbork. Werd ook op 15 februari 1944 naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Maar werd bij de nadering van het Russische leger geëvacueerd met de beruchte trein naar Trὂbitz. Maar overleed op 20 mei 1945 in het ziekenhuis bij Trὂbitz in Riesa en ligt aldaar begraven op het Evangelisch kerkhof.
Dochter Johanna en zoon Harry werden op dezelfde dag gedeporteerd naar Bergen-Belsen. Werden eveneens geëvacueerd en bevrijd uit de trein in Trὂbitz.
De familie woonde op de Koningslaan 47 te Bussum. In het begin van de bezetting moesten zij verhuizen naar Amsterdam en woonden op de Amstellaan 97.
Heinrich Kurd was lid van loge La Bien Aimée te Amsterdam.
Joseph Willem Spijer
Joseph Willem Spijer werd geboren op 13 maart 1876 in Amsterdam. Hij was advocaat-procureur en accountant.
Joseph Willem trouwde op 16 december 1909 met Elisabeth Hillel Hertzfeld. Geboren 24 oktober 1878 in Rotterdam.
Uit dit huwelijk geboren
Johanna Sara geboren op 3 oktober 1911 in Amsterdam. Overleden 29 september 1992 in Jeruzalem.
Willy Leopold geboren op 12 september 1912 in Amsterdam. Overleden op 25 december 1979 in Jeruzalem.
Beide kinderen hebben de oorlog overleefd.
Joseph kwam op 6 juli 1943 in Westerbork. Op 15 februari 1944 werd hij samen met zijn vrouw gedeporteerd naar Bergen-Belsen waar hij op 15 januari 1945 overleed. Zijn vrouw Elisabeth Hertzfeld overleed op 13 februari 1945 eveneens in Bergen Belsen.
De familie woonde in de Nicolaas Maesstraat 107H in Amsterdam.
Joseph Willem Spijer was lid van Loge Bien Aimée in Amsterdam.
Abraham Spalter
Abraham Spalter werd geboren op 4 april 1878 in Zelechow Maly ( Oekraïne ). Hij kwam als vluchteling naar Nederland in 1914. Hij vestigde zich samen met zijn gezin in Zierikzee. Hij was van beroep boekbinder. Was getrouwd met Delphine Dreyfus. Uit dit huwelijk zijn geboren
Roger Spalter 28 juli1912. Hij was van beroep violist.
Georges Spalter. Hij overleefde de oorlog.
Abraham Spalter werd op 4 september 1942 samen met zijn vrouw gedeporteerd naar Auschwitz. Bij aankomst op 6 september 1942 werden zij naar de gaskamers verwezen en vermoord.
Hun zoon Roger werd op 3 september1944 gedeporteerd en stierf tijdens de dodenmars uit Auschwitz in maart 1945.
De familie woonde op het Korte Groendal nr. D 458 te Zierikzee.
In 2017 zijn voor de familie Spalter Struikelstenen gelegd op hun laatste woonadres in Zierikzee.
Abraham Spalter was lid van Loge De Ster in het Oosten in Zierikzee.
Joseph Spetter
Joseph Spetter werd geboren op 9 december 1889 in Rotterdam. Hij was van beroep verkoper.
Hij was getrouwd met Sara Dessaur. Geboren op 27 januari 1886 in Den Haag. Zij zijn op 26 mei 1915 in Den Haag in het huwelijk getreden.
Uit dit huwelijk zijn geboren
Maurits Joseph geboren op 25 oktober 1915. Overleden op 19 augustus 1984 in Den Haag
Sophia Henriette. Geboren op 27 februari 1917 in Den Haag. Vermoord op 30 september 1942 in Auschwitz.
Hendrika Beatrix Spetter. Geboren op 10 mei 1919 in Den Haag. Vermoord op 30 september 1942 in Auschwitz
Max Jacques Adolf Spetter geboren op 19 juni 1925 Medan. Vermoord op 30 september 1942 in Auschwitz.
Maurits Joseph heeft de oorlog overleefd. Hij was elders woonachtig.
Joseph Spetter, zijn vrouw Sara, dochters Sophia, Hendrika en zoon Max kwamen op 18 augustus 1942 aan in Westerbork. Op 21 augustus 1942 werden zij gedeporteerd naar Auschwitz. Sara werd meteen bij aankomst vergast op 23 augustus 1942. Joseph, Sophia, Hendrika en Max werden in het kamp ingeschreven en werden op 30 september 1942 in Auschwitz vergast.
De familie woonde in de Thorbeckelaan 130 in Den Haag.
Joseph Spetter was lid van Loge Groot Nederland in Den Haag.
David van Geuns
David van Geuns werd geboren in Groningen op 30 juni 1862. Hij was onderwijzer en hoofd van de Chinese School in Den Haag. Hij was alleenstaand en woonde in de Van Weede van Dijckveldstraat 41 in Den Haag. Hij werd op 8 februari 1943 gedwongen om te verhuizen naar Amsterdam, waar hij woonde in de Molenstraat 21 hs.
David van Geuns kwam op 1 april 1944 aan in Westerbork. Op 6 april 1944 is hij daar in een ziekenbarak omgekomen. En is op 14 april 1944 gecremeerd.
Hij was lid van Loge Groot Nederland in Den Haag.
Arthur Thors
Arthur Thors werd op 23 november 1880 in Leiden geboren. Hij was wolhandelaar.
Hij was getrouwd met Martha Adler. Geboren op 15 mei 1886 in Limburg an der Lahn.
Uit dit huwelijk zijn geboren
Helena Elize geboren op 31 mei 1916 in Leiden.
Elisa Charlotte Thors geboren op 5 september 1921 in Leiden
Charles Thors geboren op 3 september 1922 in Leiden
In september 1942 kreeg het bedrijf een Liquidationstreuhἄndler toegewezen. Het pand, dat eigendom was van Thors, werd op 1 mei 1943 verkocht.
Arthur en zijn vrouw Martha kwamen op 6 maart 1943 aan in kamp Westerbork. Zij werden daar geplaatst in strafbarak 67. Kennelijk hadden zij geprobeerd onder te duiken. Zij werden op 16 november 1943 gedeporteerd. Bij aankomst in Auschwitz op 18 november 1943 werden zij onmiddellijk vergast.
Dochter Elisa kwam op 6 maart aan in Westerbork, ter gelijker tijd met ouders. Zij werd gedeporteerd op 25 januari 1944 en overleed op 30 september 1944 in Auschwitz.
Zoon Charles kwam op 15 augustus 1942 in Westerbork. Hij werd op 17 augustus 1942 gedeporteerd en vermoord op 30 september 1942 eveneens in Auschwitz.
De oudste dochter Leni ( Helena ) verloofde zich in januari 1942 met een niet Joodse man Willem Jacobus de Koning en ging in maart in ondertrouw, maar van een huwelijk is het niet meer gekomen. Leni ging op 4 september 1944 mee met het transport naar Theresienstadt. Zij overleefde de oorlog in Zwitserland omdat zij “geruild” was voor Duitse gevangenen.
Na de oorlog trouwde Leni met haar verloofde. Het huwelijk werd ingezegend door ds. H.C. Touw. Haar man werd beheerder en bewindvoerder van de familie Thors. Leni overleed in 1985.
De familie woonde aan de Hooigracht 57 in Leiden.
Arthur Thors was lid van Loge La Vertu in Leiden.
Salomon Zwarenstein
Salomon werd geboren op 10 oktober 1886 in Strijen.
Hij was leraar en werkte eerst in Rotterdam. Tussen 1920 en 1941 in Poerwokata en Samarang in Indonesië. In 1941 kwam Salomon weer terug in Nederland en gaf les aan de middelbare handelsavondschool “Kennis is Macht” in Leiden. In 1941 gaf hij ook privaatlessen in boekhouden.
Op 4 juli 1912 trouwde hij in Strijen met Truida de Jong - geboren op 20 oktober 1885 in Gouda. Uit dit huwelijk werden geboren :
Hendrik Salomon Zwarenstein, geboren op 16 februari 1913 in Toeban, Bali. Overleden augustus 1976 in Michigan ( VS ). Hij overleefde de oorlog.
Paul Louis Zwarenstein, geboren 30 juni 1919 in Poerbolingga ( Java ) overleden 26 januari 1945 in Auschwitz.
Salomon kwam op 31 juli 1943 samen met zijn vrouw aan in doorgangskamp Westerbork en werd gevangen gezet in een strafbarak 67. Kennelijk had hij geprobeerd onder te duiken. Op 24 augustus 1942 werd hij samen met zijn vrouw op transport gesteld en bij aankomst op 27 augustus 1943 in Auschwitz vergast.
De familie woonde in de Prins Hendriklaan 26 in Oegstgeest,
Salomon Zwarenstein was lid van Loge La Vertu in Leiden.
Samuel Barends
Samuel Barends werd geboren op 4 december 1872 in Amsterdam en was getrouwd met Mathilde Reinhard. Geboren op 4 januari 1878 in Frankfurt am Main.
Uit dit huwelijk werden geboren:
Julia Lucie Barends geboren op 2 maart 1903 in Amsterdam. Vermoord op 11 juni 1943 in Sobibor.
Bernadine Margaretha Barends geboren op 20 oktober 1904 in Amsterdam. Zij heeft de oorlog overleefd.
Beide dochter waren op de dag van vertrek van de familie naar Amsterdam niet meer woonachtig in Aerdenhout. Beide zuster waren getrouwd.
Samuel Barends was econoom en werkzaam als chef Arbitrage bij de bank Pierson & Zoon in Haarlem. Hij en zijn vrouw woonden in de Distellaan 21 in Aerdenhout.
Op 31 maart 1942 kregen alle Joden uit de gemeente Aerdenhout de opdracht verplicht te verhuizen naar Amsterdam. Het echtpaar verhuisde naar de Geleenstraat 48h in Amsterdam. Tijdens deze verplichte verhuizing was Barends lid van de “evacuatiecommissie” van de lokale afdeling van de Joodsche Raad. Daaraan ontleende hij een “Sperre” tot juni 1943. Op 20 juni van dat jaar moest hij naar Westerbork en op 29 juni werden hij en zijn vrouw op transport gesteld naar Sobibor, waar beiden na aankomst op 2 juli 1943 werden vermoord.
Het relatief late gedwongen vertrek naar Westerbork is overigens opmerkelijk, daar vrijwel alle nog thuiswonende ouderen al op 8 mei 1943 naar dit doorgangskamp waren gestuurd.
Op Barends’ stamkaart van de Joodsche Raad staat als bijzonderheid dat hij liberaal en positief was. Over zijn medisch toestand werd vermeld dat hij hartpatiënt was.
Aangenomen mag worden, dat hij tot de notabelen behoorde.
Samuel Barends was lid van Loge Vicit Vim Vitus te Haarlem.
Salomon van Dam
Salomon van Dam werd op 23 maart 1879 geboren in Ommen. Salomon van Dam richtte op 4 mei 1926 samen met de gebroeders Arnoldus en Hermanus de Groot de N.V. Exploitatie van de Sigarenfabrieken “Cubana” op. Ten tijde van het uitbreken van de oorlog maakte de Hoofdcommissaris van Politie van Eindhoven bekend, dat de aanhouding en voorgeleiding van Salomon van Dam en zijn vrouw Estella van Dam – de Haas werd bevolen.
De familie woonde in de straat Am. van Anhaltstraat 28 in Eindhoven.
Zij werden verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe de vereiste vergunning daartoe te hebben aangevraagd. Met deze omschrijving werden joden aangeduid, die waren ondergedoken. Algemeen Politieblad nr.46, 19 november 1942, 1301, bericht 2839.
Samen met zijn vrouw Estella geboren 28 januari 1877 in Venlo werden beiden bij op 13 april 1943 gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst op 16 april 1943 vergast.
Salomon van Dam was lid van Loge de Edelmoedigheid in Tiel.
Voor Salomon van Dam en zijn vrouw Estella van Dam – de Haas werden Stolpersteinen geplaatst.
Gustaaf Norden
Gustaaf Norden werd geboren in Amsterdam op 14 mei 1887. Hij was grossier. Hij trouwde op 6 augustus 1918 in Meppel met Elisabeth Grietje Wolff. Geboren op 30 maart 1889 te Meppel.
Uit dit huwelijk werden geboren
Bettie Norden geboren te Amsterdam op 4 oktober 1919.
Leonie Marie Norden geboren te Amsterdam op 7 juni 1922.
Gustaaf kwam op 8 augustus 1942 aan in Westerbork en werd op 10 augustus 1942 gedeporteerd naar Auschwitz en bij aankomst op 13 augustus 1942 vergast.
Zijn dochter Leonie werd als verpleegster gedeporteerd met de patiënten van het Apeldoornse Bosch op 22 januari 1943 en bij aankomst op 24 januari in Auschwitz vermoord.
Dochter Bettie kwam op 22 januari 1943 aan in Westerbork en gedeporteerd op 2 februari 1943 naar Auschwitz waar zij bij aankomst werd vermoord.
Zijn vrouw Elisabeth Wolff overleefde de oorlog.
De familie woonde in de Graaf Florislaan 15 te Bussum.
Gustaaf Norden was lid van Loge In Vrijheid Eén te Bussum
Maarten Wolf
Maarten ( Max ) Wolf werd geboren op 15 april 1896 in Onstwedde. Hij was samen met een compagnon Douma fabrikant van regenkleding. Zij hadden hun bedrijf in de Kleine Peperstraat in Groningen onder de naam Douma en Wolf N.V.
Hij trouwde met Regina Kropveld op 28 juli 1920 in Coevorden. Geboren op 24 oktober 1879 in Coevorden.
Uit dit huwelijk werden geboren,
Ellie Wolf, geboren 18 december 1921 in Onstwedde.
Anny Wolf, geboren op 30 juni 1927 in Onstwedde.
Maarten kon in 1942 met zijn gezin bij een zakenrelatie onderduiken. Toen het daar niet langer veilig was en zij op een ander adres terecht kwamen, ging het fout. Het gezin werd opgepakt en naar Westerbork gebracht. Op 14 september 1943 werd het gezin geregistreerd en opgesloten in strafbarak 67. Als teken dat zij hadden geprobeerd onder te duiken en zich te onttrekken aan het gezag van de bezetter.
Een week later op 21 september 1943 werden zij op transport gesteld en bij aankomst in Auschwitz op 24 september 1943 vermoord.
De familie woonde aan de Peizerweg 28 in Groningen
Maarten Wolf was lid van Loge L’Union Provinciale in Groningen.
Salomon van Vollenhoven
Salomon van Vollenhoven werd geboren 4 december 1873 in Amersfoort. Hij trouwt op 1 november 1897 met Frederika Emma Nort. Geboren 22 juni 1871 in Groningen. Samen met zijn broers Eliazar en Maurits leidt hij als koopman en handelaar in graan de N.V. Stoom Olieslagerij en Graanhandel J. van Vollenhoven aan de Grote Koppel 14 in Amersfoort. De firma speelde een belangrijke rol in Amersfoort en omgeving.
Uit het huwelijk worden geboren twee dochters, Rob en Wil, die de oorlog in Nederlands Indië hebben overleefd.
In augustus 1930 liet Van Vollenhoven via een deurwaarder hun lidmaatschap van de Joodse gemeente Amersfoort opzeggen. Zij werden later lid van de Remonstrantse Broederschap.
In augustus 1942 moest het echtpaar hun huis aan de Utrechtseweg 44b verlaten en verhuizen naar Amsterdam. Ze werden daar ingekwartierd in de Albert Dὒrerstraat samen met overige familieleden. In januari 1943 werden zij naar Kamp Vught vervoerd en vandaar via Kamp Westerbork op 2 februari naar Auschwitz op transport gesteld. Bij aankomst in Auschwitz op 5 februari werden zij vermoord.
Salomon van Vollenhoven was lid van Loge Jacob van Campen in Amersfoort.